Na de Tweede Wereldoorlog.
Vanaf 1945.
Na de Tweede Wereldoorlog bleef de economische zelfstandigheid van Nederlandse vrouwen achter ten opzichte van andere landen. Het motto in Nederland was: een jong kind hoort thuis bij de moeder te zijn. De bewaarscholen waren er, voor als het écht niet anders kon óf wanneer er thuis problemen waren. Toch kwam er, dankzij pedagogen zoals Piaget en Montessori, meer aandacht voor opvoedkundige aspecten.
Het tarief was tijdens de oorlog 35 cent per dag.
50-jarig bestaan.
1949-1954.
In 1949 werd het 50-jarig bestaan gevierd met een feestelijke receptie. Tijdens deze viering, werd de oprichting vijftig jaar eerder, geprezen als een baanbrekende gebeurtenis.
Alle hens aan dek.
In 1951 verwelkomde de vereniging zo'n 80 kinderen tussen de leeftijd van zes weken en 14 jaar. Deze kinderen werden verdeeld over verschillende afdelingen. De activiteiten bestonden uit het zingen van eenvoudige kinderliedjes en creatieve knutselsessies. Tijdens de lunch kregen ze een voedzame maaltijd, zorgvuldig bereid volgens medische voorschriften. In deze periode was het motto: alle hens aan dek, en werkten naast de directrice, 10 kinderverzorgsters, een huishoudster en 3 dienstmeisjes op de opvang. Voor bijzondere gevallen was er ook een klein internaat beschikbaar. Het tarief steeg flink en bedroeg inmiddels 55 cent.